Het zal ongeveer half negen geweest zijn. Ik weet niet meer welke dag maar het was een gewone schooldag. Ik ging thuis weg. Het was op de Puch niet meer dan 5 minuten naar school. De weg naar school zit nog steeds in mijn systeem, ook nu na meer dan 40 jaar. Het heeft mijn wereld in tweeën gespleten. De jeugdige, naïeve onbezonnenheid versus de harde, pijnlijke wereld waarin je kwetsbaar bent als een schnitzel. Als ontmaagden een ongeluk kan zijn dan verloor ik mijn maagdelijkheid op het moment dat ik door de lucht vloog en in de tuin van het hoekhuis terecht kwam. De rest van het verhaal is uitwisselbaar met de ongelukken van alle dag. Ambulance, verontrustte omstanders, ziekenhuis en veel wit met de geur van geronnen bloed. Ik zou me een voorstelling kunnen maken van de bezorgdheid van het gezin waaruit ik vertrok en nooit meer terug zou keren maar dat vul ik dan in. Ik heb nooit meer iemand gesproken over die momenten van pijn, verdriet en bezorgdheid. Ik had geen pijn gevoeld net zoals ik de klappen van mijn vader ook nooit gevoeld heb. Ergens in mijn lijf zweeft een angst die weet waar het over gaat maar die mij niets verteld. Meestal is het echte ongeluk groter dan de gebeurtenis maar dat leer je pas later in je leven. Vergiffenis is de rem die je achteraf intrapt. Fijn dat ik nog steeds de kans krijg om gas te geven!