. . . gevoel voor alles. Is dat wat ik zie ook werkelijk wat ik zie of zie ik in dat wat ik bekijk dat wat ik wil zien. Daarbij springt het denken eerst naar het vermoeden van een spelletje om via 'n truc de werkelijkheid te vervormen. Daarna zoekt het denken de dubbele bodem in het beeld. Tenslotte, na nog meer varianten, plakt het denken er het dichtsbijzijnde latente verlangen op. Zo bepaald het denken wat ik zie. Gelukkig heb ik ogen in m'n rug.