Mijn bedoelik is onduideling. De veranderik gebeurt geleideling. Geen aanwijzik en dan plotselijk de afwijzik. De afkeurik straalt van mijn gezicht af. Nukking probeer ik me een houdik te geven maar tevergeefs. Ik geef het op. Verdrietik pak ik mijn spullen en vertrek. Ik wil nooit meer terugkomen. Angstik om me heen kijkend verdwijn ik en weet: Dit zal weer zo'n slapeloze nacht worden. Een van zovelen in de zoektocht naar het waarom ik van alles.